Verwerkingsgrond van BKR-registraties

De Hoge Raad heeft op 3 december 2021 geoordeeld over de verwerkingsgrond van BKR-registraties. Daarmee is een einde gekomen aan de in de rechtspraak aanwezige onduidelijkheid over de grondslag op basis waarvan kredietinstellingen overgaan tot individuele registraties van persoonsgegevens in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van de Stichting Bureau Krediet Registratie. Deze verwerkingen van persoonsgegevens zijn beter bekend als een BKR-registraties.

TIP: Bent u op zoek naar een advocaat voor het verwijderen van uw negatieve BKR-registraties? Lees dan mijn eerdere blog “Negatieve BKR-registratie verwijderen”.

Onduidelijkheid over de verwerkingsgrond van BKR-registraties

De in de rechtspraak aanwezige onduidelijkheid over de verwerkingsgrond van BKR-registraties was gelegen in het volgende. In zaken omtrent verwijdering van BKR-registraties stelden meerdere kredietinstellingen zich op het standpunt dat de verwerking van de BKR-registraties zou berusten op de verwerkingsgrond ex artikel 6 lid 1 sub c van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Deze grond houdt in dat de verwerking noodzakelijk is om aan een wettelijke verplichting te voldoen. De wettelijke verplichting zou zijn gelegen in de artikelen 4:32 en 4:34 Wet op het financieel toezicht (Wft). Het gevolg daarvan is dat aan de betrokkene van wie persoonsgegevens zijn geregistreerd geen geslaagd beroep toekomt op de artikelen 17 en 21 van de AVG. Deze artikelen bieden de betrokkene het recht op gegevenswissing en het recht op bezwaar.

Daarentegen stellen verschillende advocaten, waaronder ikzelf, die in procedures verwikkeld zijn omtrent het verwijderen van BKR-registraties zich namens de betrokkene op het standpunt dat de verwerking van de BKR-registraties zou berusten op een andere verwerkingsgrond, namelijk de verwerkingsgrond ex artikel 6 lid 1 sub f van de AVG. Deze grond houdt in dat de verwerking noodzakelijk is voor de behartiging van een gerechtvaardigd belang. Het gevolg daarvan is dat de betrokkene wel een geslaagd beroep kan doen op de artikelen 17 en 21 van de AVG.

In de rechtspraak was geen eenduidige lijn waarneembaar tussen de gerechtshoven. De gerechtshoven, het Gerechtshof Den Bosch, Gerechtshof Den Haag, Gerechtshof Amsterdam en Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, hebben namelijk verschillend geoordeeld over de verwerkingsgrond van BKR-registraties in het CKI van de stichting BKR.

Gestelde prejudiciële vragen

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam in een zaak over verwijdering van BKR-registraties een viertal prejudiciële (sub)vragen gesteld aan de Hoge Raad, de hoogste rechtsprekende instantie in Nederland. Prejudiciële vragen zijn rechtsvragen die aan de Hoge Raad worden gesteld over de uitleg van rechtsregels. Het antwoord daarop biedt de rechtspraktijk houvast bij het beslechten van concrete geschillen.

Blijkens de uitspraak van 21 januari 2021 (ECLI:NL:RBAMS:2021:174) heeft de Rechtbank Amsterdam de volgende vier prejudiciële (sub)vragen gesteld aan de Hoge Raad:

  1. Moet de verwerking van concrete persoonsgegevens door een kredietinstelling, door middel van een individuele registratie in het systeem van de BKR, worden getoetst aan het bepaalde in artikel 6 lid 1, aanhef en onder c, AVG, of aan artikel 6 lid 1 aanhef en onder f AVG, of aan beide bepalingen?
  2. Betekent het antwoord op vraag 1
    a. dat aan degene van wie de persoonsgegevens zijn geregistreerd, geen beroep toekomt op het recht van gegevenswissing als bedoeld in artikel 17 AVG?
    b. dat aan diegene geen recht van bezwaar toekomt als bedoeld in artikel 21 AVG?
  3. Indien het antwoord op vraag 2.b. meebrengt dat bij een BKR-registratie geen recht op bezwaar als bedoeld in artikel 21 AVG bestaat, leidt dat er dan toe dat artikel 35 UAVG in de gerechtelijke procedure tot verwijdering van die registratie geen rol speelt

Advies van de procureur-generaal

Alvorens de Hoge Raad prejudiciële vragen beantwoordt, geeft de procureur-generaal advies aan de Hoge Raad over de beantwoording van de gestelde vragen. De procureur-generaal heeft op 15 september 2021 geadviseerd. In mijn eerdere blog over het “Advies over de verwerkingsgrond van BKR-registraties” bespreek ik het door de procureur-generaal gegeven advies.

Uitspraak van de Hoge Raad

Vervolgens heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan. De Hoge Raad heeft blijkens de uitspraak van 3 december 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1814) de gestelde prejudiciële vragen als volgt beantwoord:

“Het antwoord op de eerste prejudiciële vraag luidt dat art. 6 lid 1, aanhef en onder c, AVG niet kan dienen als grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens in het CKI van het BKR en dat die verwerking moet worden getoetst aan het bepaalde in art. 6 lid 1, aanhef en onder f, AVG.

(…)

Het antwoord op de tweede prejudiciële vraag luidt dan ook dat aan de betrokkene van wie persoonsgegevens zijn geregistreerd bij het BKR (a) het recht op gegevenswissing toekomt als bedoeld in art. 17 AVG en (b) dat die betrokkene het recht van bezwaar toekomt als bedoeld in art. 21 AVG.

(…)

De derde prejudiciële vraag neemt tot uitgangspunt dat bij een BKR-registratie geen recht van bezwaar als bedoeld in art. 21 AVG bestaat. Omdat uit de beantwoording van de tweede vraag volgt dat bij een BKR-registratie wel een zodanig recht van bezwaar bestaat, komt de Hoge Raad aan de beantwoording van deze vraag niet toe.”

Samenvatting van de uitspraak

BKR-registraties dienen te worden getoetst aan de verwerkingsgrond ex artikel 6 lid 1 sub f van de AVG. De verwerkingsgrond ex artikel 6 lid 1 sub c van de AVG kan niet dienen als grondslag voor de verwerking van BKR-registraties. Het gevolg daarvan is dat de betrokkene van wie persoonsgegevens zijn geregistreerd beschikt over het recht op bezwaar en het recht op gegevenswissing conform de artikelen 21 en 17 van de AVG.

Hulp nodig of vragen?

Heeft u hulp nodig of vragen over de verwerkingsgrond van BKR-registraties? Of bent u op zoek naar een advocaat voor de verwijdering van BKR-registraties? Neem dan vrijblijvend contact op met Houth Advocaat: uw kwalitatieve en betaalbare advocaat BKR verwijderen. Houth Advocaat bedient niet alleen cliënten uit Uden en het gebied tussen Nijmegen, Eindhoven en Den Bosch, maar uit het hele land. U kunt Houth Advocaat telefonisch bereiken op het nummer 06 42 27 52 67 of via colin@houthadvocaat.nl.